Uitrusting en kledij

Elfen zijn het leven in de natuur gewoon en vinden daar bijna alles wat ze nodig hebben. Onmisbaar is echter het muziekinstrument, meestal een fluit (uit been of hout) dat aan een touwtje om de hals wordt gedragen, maar ook kleine handharpen zijn reeds gesignaleerd. In een pelsen tas dragen ze de weinige voorwerpen mee die ze nodig hebben, zolang deze hen niet hinderen in de natuur.

Een mode als dusdanig bestaat bij hen niet. Elfen kleden en tooien zich zoals het hen bevalt en volgens wat hun huidige levensstijl van hen verlangt. Vermits alle elfen die niet badoc zijn, eigenlijk een gezamenlijke filosofie aanhangen zijn er uiteraard gemeenschappelijkheden in hun kledij te vinden.

Elfen vinden hun lichaam perfect. Oorringen of dergelijke bijouterie vindt men dan ook bij geen enkel elfenvolk. Het maken van gaten in het lichaam, hoe klein ook, zien ze als een vorm van zelfverminking (van hun mooie lichaam). Hetzelfde geldt voor tatoeages, waarbij zoals geweten ook de huid eigenlijk doorboord wordt.

Hun haar dragen ze doorgaans lang en los. Ook het kortwieken van het haar wordt vaak als verminking aanzien. Wel tooien ze het haar met parels, kralen, veren e.d.

Metalen uitrustingen, grote metalen voorwerpen of voorwerpen waar veel metaal in verwerkt is (zoals schilden) gebruiken elfen hoegenaamd niet. Net als andere magiegebruikers ondervinden zij ernstige hinder van metalen bij het gebruik en de regeneratie van hun magische gaven.

 

Firnelfen

Bij hen gaat de voorkeur logischerwijze uit naar pels. In de pelsbewerking zijn ze ongeslagen meesters. De weinige handelaars die elfse pelskledij kunnen verwerven, kunnen hiervoor zelfs zeer hoge prijzen in Middenrijkse steden bekomen.

Vanaf de geboorte krijgen de kinderen een amulet dat hen tegen het kwade beschermt. Deze talismannen zijn vaak zwart zodat de elf het bij een bedreiging door een gletsjerdraak, een drakenras dat schijnbaar gek is op zwarte voorwerpen, achter zich kan gooien om het monster af te leiden.

 

Ouwelfen en steppenelfen

Zij kleden zich niet in leder, maar in fijn katoen, ook wel elfenhaar genaamd. Hun kleding is meestal eng aansluitend en overvol bestikt, zodat men niet weet waar eerst te kijken. Vooral in de natuur is de katoenen mantel belangrijk, een eenvoudige omhang die ’s nachts ook als deken kan dienen en zo dicht geweven is dat men er zelfs water in kan transporteren over korte afstanden.

 

Woudelfen

De uitrusting van woudelfen is bepaald door de ervaring van honderden jaren; doelmatig, eenvoudig, licht en niet hinderlijk. Korte, fijne wildlederen jachthemden die reiken tot de taille zijn gebruikelijk, maar ook enkellange zijn reeds opgemerkt. Deze worden versierd, net als hun haar, met franjes, veren, pels en (houten) parels, waarbij heupen, borst en schouders worden benadrukt. Aan de benen wordt een lange lendendoek of nauw aansluitende beenkleden uit zacht leder of katoen gedragen. Typisch zijn ook de ‘elfenlaarzen’ die boven aan de rand de vorm hebben van een bloemkelk of bloembladeren. Ze hebben een zachte zool om de ondergrond goed te kunnen voelen bij klimmen en sluipen. Op reis, bij feesten of in de winter worden mouwloze omhangmantels uit leder, vellen of pels gedragen.

 

 

Elfse namen

Elfen dragen normalerwijze twee namen. De eerste naam bepaalt plaats en zin van de elf in de wereld en wordt aan het kind gegeven zodra de moeder zwanger is, soms zelfs nog voor de geslachtsdaad. Een naam wordt als zeer persoonlijk beschouwd, het is dan ook uiterst zeldzaam dat elfen (uit dezelfde sibbe) gelijke namen dragen.

Wanneer de levensweg van de elf anders uitdraait, vanwege bijv. een belangrijke gebeurtenis, kan de elf wel eens een andere naam aannemen, of beter de naam neemt de elf dan eigenlijk aan!

De tweede naam is vaak gelijk voor alle leden van een sibbe. Vaak worden dieren- en plantennamen of combinaties hiermee en verwijzingen daarnaar gebruikt.

Ook kan het zijn dat elfen, die een bepaald samenhorigheidsgevoel ondervinden, een bepaald woord in hun tweede naam gemeenschappelijk hebben. Bij veel elfen bevat deze tweede naam alleszins hun zielsdier. De tweede naam kan ook een bijnaam zijn of verworven of aangepast worden bij een bepaalde eigenschap of bij een bepaalde gebeurtenis.

 

Mannelijke voornamen

Alárion, Andariël, Arikarion, Athavár(iel), Avalárion, Barinion, Briánissim, Cárhelan, Ciryanil, Délayar, Eldáriël, Emétiël, Faëlándel, Farnion, Felerian, Firlíonel, Golódion, Imion, Lamándrion, Lamiadon, Linoriël, Lorindion, Lorion, Mandrion, Navárion, Oiódion, Ralion, Ranárion, Salandrion, Sanyadriël, Sanyarin, Tiyanan, Undúrael, Vindariël, Visalyar, …

 

Vrouwelijke voornamen

Ailindir, Allacaya, Amarandel, Calenleya, Ciryanil, Daléonë, Darindel, Elayoë, Elodiron (“de verlorene”), Feyaria, Fianna, Firianaë, Lafadiël, Lahelin, Liëlil, Lata, Lysira, Mandára, Milaileë, Milmiria, Myriama, Nahéniel, Neijala, Odania, Ohaia, Olímonë, Rileóna, Safíriël, Sanyara, Shanaha, Teléria, Tibanna, Ufindel, Valaria, Valeriana, …

 

Achternamen

Typische aspecten van elfse achternamen:

Aarde, adem, ahorn, appel, avond, berg, beek, beuk(en), bij(en), bloesem, boom, bron(nen), bruin, den(nen), donder, doorn, droom, eend, es(sen), firn, flits, goud, groen, haar, hemel, hemd, herfst, heuvel, hoorn, ijsblik, kers, kever, klimop, koper, kristal, kruin, lavendel, land, lente, linde, lucht, maan, middag, morgen, mos, nacht, nevel, oog, oor, pijl, poel, regen, regenboog, reiger, rook, schemer(ing), spin(nen), staart, storm, tover, varen, vijver, vlam(men), vleugel, vogel, vuur, wind, winter, wolk, zomer, zon(ne), …

 

Mogelijk afsluitsel van de achternaam:

…blad, …bloesem, …brenger, …bron, …dans, …danser, …dromer, …dauw,…glans, …kind, …klank, …lied, …loop, …loper, …lok, …pad, …rijder, …roep, …roeper, …staart, …tijd, …twijg, …vlucht, …vriend, …weg, …wever, …wind, …zanger, …zoeker, …

 

Enkele voorbeelden

Ailindir Fluistert in de wind, Alindiriël Laat de wolken dansen, Alaria Zonneblad, Alárion Vlinderdans, Aloë Beukenkind, Andariël Zingt in het rietgras, Ciryanil Bronnendans, Ciryanil Hemelbron, Felerian Kristalglans, Golódion Vleugeldanser, Imion Hemelwever, Laiëla Zilveren morgendauw, Nahaniel Vlammenroep, Ralia Dennenpad, Sanyarin Oorzoeker, Talarion Donderstorm, …

 

Elfse namen zijn dus eigenlijk eenvoudig te bedenken, als ze maar klankrijk en melodisch zijn. De hierboven staande namen zijn uiteraard vertalingen vanuit het elfs in het Garethi. Om de namen in het elfs te vormen, kan de elfse woordenlijst in het aanhangsels benut worden, bijvoorbeeld: Milmiria Imse da: Milmiria Wespenweide, Mandria A’sela gala: Mandria Goudgewaad, Adanio Bian A’Le: Adanio Grasboom, Darinde Veija We: Darinde Havikswolk, Lorion Grinborgra dâr: Lorin de onoverkomelijk agressieve Firnbeer, Ofrim Mawr Bian: Ofrim Zijdehaar.